Elektrisch rijden wordt de toekomst. Om de ambitieuze klimaatdoelstellingen te halen, moeten zoveel mogelijk sectoren onafhankelijk worden gemaakt van fossiele brandstoffen. De transportsector is hier klaar voor, de lucht- en zeevaartsector niet te na gesproken. Elektrische auto’s zijn er al en er zullen er nog veel volgen. In het wetgevingspakket Fit for 55 van de Europese Commissie staat dan ook te lezen dat er vanaf 2035 geen nieuwe auto’s met brandstofmotoren op de markt komen.
Deze volledig nieuwe generatie elektrische auto’s heeft echter behoefte aan voldoende oplaadpunten – in Nederland gaat het om ongeveer 1,8 miljoen oplaadpunten tegen 2030 – en dat wordt de komende jaren het voornaamste aandachtspunt. Voor bedrijven betekent dit dat ze mogelijk verplicht zijn om oplaadpunten te plaatsen.
Verplicht een laadpaal plaatsen
De verplichting geldt in de eerste plaats enkel bij nieuwe commerciële gebouwen of ingrijpend gerenoveerde commerciële gebouwen met minstens tien parkeerplaatsen. In deze gevallen is men verplicht om minstens één oplaadpunt te plaatsen. Daarnaast moet men voor een deel van de overige parkeerplaatsen al voorzieningen treffen om er in de toekomst eenvoudig laadpalen te kunnen plaatsen. Dit wil zeggen dat er bijvoorbeeld al elektriciteitsleidingen moeten worden gelegd. Bij de ontwikkeling van de bouwplannen moet hier rekening mee worden gehouden. Het doel is duidelijk: een laadpaal op de werkplek aanbieden of een laadpaal aanbieden aan klanten en bezoekers.
Voor bestaande commerciële gebouwen die niet worden gerenoveerd, gelden deze regels niet. Ook voor de woningbouw zijn deze regels niet van toepassing. De herziene EPBD III (Europese Energy Performance of Buildings Directive) verplicht wel de aanleg van leidinginfrastructuur bij nieuwe woongebouwen en bij ingrijpend gerenoveerde woongebouwen met meer dan tien parkeervakken.
De regeling bevat nog heel wat bepalingen omtrent wat een ingrijpende renovatie is en er zijn ook uitzonderingen, bijvoorbeeld voor wanneer de kosten van de laadinfrastructuur onredelijk hoog zijn ten opzichte van de totale renovatiekosten. Verder gelden er ook heel wat eisen ten aanzien van de oplaadpunten.
Strengere regels en gunstige subsidies
De komende jaren zullen de regels strenger worden. Naar verwachting zijn in 2025 de bestaande gebouwen met meer dan twintig parkeervakken aan de beurt, ook wanneer ze niet worden gerenoveerd. Dit maakt de elektrische auto toegankelijker en is een boost voor het elektrisch woon-werkverkeer, maar het vergt ook een hoge investering.
Gelukkig zijn er ook manieren om de kosten te beperken. Via de milieu-investeringsaftrek (MIA) betalen bedrijven bijvoorbeeld minder belastingen, maar ook de VAMIL (willekeurige afschrijving milieu-investeringen) kan interessant zijn. Uiteraard zijn er een aantal eisen aan deze subsidies verbonden. Daarbovenop kan de laadpaal aan derden ter beschikking worden gesteld en is het toegestaan om een vergoeding te vragen. Via een slim metersysteem en een betaalmogelijkheid kunnen bedrijven zo hun energie met winst verkopen.
Advies over laadpalen
Er zijn duidelijk veel zaken om aan te denken. Het gaat namelijk niet alleen om het kiezen van de juiste laadpaal, maar ook om het (fiscaal) optimaliseren van de investering en het voorbereiden op de toekomst. Hierdoor is het bijvoorbeeld een goed idee is om de oplaadpunten alvast geschikt te maken voor load balancing. Via load balancing voorkom je dat een verzwaring van de elektriciteitsaansluiting in de toekomst nodig is als je het aantal oplaadpunten uitbreidt. Net omdat het allemaal zo complex is, is het aan te raden om vooraf advies in te winnen bij een gespecialiseerd laadpaal bedrijf als Laadkompas.